Bovendien
Het belang van persoonlijke documenten
De ‘grote verhalen’ van de geschiedenis kunnen niet zonder de herinneringen van de mensen die midden in het verleden stonden, betoogt historicus Hans Blom. Het Dagboek van Willem Slooten is daarom een welkome aanvulling.
Door Hans Blom
Geschiedenis is mensenwerk. Het gaat niet alleen over mensen maar wordt ook door mensen gemaakt, individueel en groepsgewijs. De dynamiek van het historisch proces wordt in essentie bepaald door de eindeloze interactie van reeksen van menselijke handelingen, beslissingen en keuzen (ook om dingen niet te doen). Die mensen handelen bewust, onbewust en vooral in gecompliceerde mengvormen daarvan. Zij beslissen individueel, maar tegelijk in een enorme variëteit van groepen. Zelfs als het in de uiterlijk vorm om zogenaamd anonieme instanties gaat, gaat het uiteindelijk toch steeds om menselijk handelen.
Dat geldt dus ook voor meestal moeiteloos gehanteerde begrippen om de werkelijkheid van het verleden aan te duiden, zoals – hier relevant – koopvaardij en Tweede Wereldoorlog. Het blijven reeksen van menselijk handelen. Achter factoren gaan altijd actoren schuil.
Smalle marges
Het is van belang daarbij vast te stellen dat elke historische situatie (en dus ook het heden) in beginsel open is. Het vervolg staat niet vast. De geschiedenis voltrekt zich niet, in ieder geval niet geheel, gedetermineerd. Zij is weliswaar niet omkeerbaar, maar zij was nooit bij voorbaat onvermijdelijk, hoezeer dat soms ook zo lijkt. In de praktijk zijn de marges vaak smal, maar al die menselijke handelingen en beslissingen, die in interactie de voortzetting van het historisch proces bepalen, beïnvloeden die feitelijk voortzetting. Zij doen er dus toe, ondanks het feit dat er lang niet altijd een direct oorzakelijk verband is tussen intentie en effect en ondanks de vaststellingen achteraf dat de ene handeling een veel ingrijpender betekenis heeft dan de andere.
Mensen overzien de situatie waarin zij verkeren dan ook lang niet altijd. Tot de moeilijkste opgaven voor historici (belast met de kennis van hoe het verder ging) behoort het om de onzekerheden terug te halen, waarmee de handelende mensen in het verleden werden geconfronteerd. Dat onderstreept nog eens het belang van die menselijke gedachten, gevoelens en handelingen.
Heet van de naald
Het is in dit perspectief direct duidelijk van hoe groot belang de authentieke, uit de tijd zelf daterende, neerslag van die handelingen is: brieven, dagboeken, genoteerde overdenkingen in tal van variaties. J. Presser heeft daarvoor de term egodocumenten gemunt.
Dat geldt dus ook voor de dagboeken van Willem Slooten, waarvan het via deze website toegankelijk maken om meer dan één reden zeer welkom is. Ten eerste geven die dagboeken zo’n individueel verhaal in notities waarin die ervaringen heet van de naald te lezen zijn en de onzekerheden van toen heel duidelijk tot uitdrukking komen. Dat is, los van de precieze context van de gebeurtenissen, een verhelderende correctie op de ‘grote verhalen’ van de oorlog, waarin het historische proces in hoofdlijnen wordt geschetst en die inzicht bieden, dat de tijdgenoot toen niet direct had. Zonder die grote verhalen kunnen wij niet, maar juist daarom zijn de individuele belevenissen als complement zo belangrijk.
Hernieuwd
Daarom is het zo positief dat de website behalve de tekst van de dagboeken eveneens allerlei informatie geeft over de bredere context van de koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog. Dat is zeer welkom.
Zeker, over die geschiedenis van de koopvaardij is het nodige geschreven; en in het bijzonder kort na de bevrijding was de publieke waardering voor die zeelieden, die zolang van huis waren geweest, groot Zo waren er speciale uitkeringen voor hen die in moeilijkheden waren gekomen. Maar op wat langere termijn is de koopvaardij toch buiten de hoofdonderwerpen van de geschiedschrijving gebleven. Alle reden dus om dankbaar te zijn voor een hernieuwde aandacht, waaraan deze website een belangwekkende bijdrage levert. Het smaakt naar meer.
De eerste twee alinea’s van deze tekst zijn nagenoeg letterlijk ontleend aan de Cleveringa-oratie die ik op 26 november 2010 in Leiden hield – H.B.