Onder zee
U-boten
De ratelslangen van de wereldzeeën, zo noemde de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt de U-boten. Zodra ze hun kop opstaken moesten ze worden verdelgd. Niet wachten tot je aangevallen wordt, want dan is het te laat. Winston Churchill noemde naderhand de U-bootdreiging het enige waarvoor hij ooit echt bang is geweest.
De Nederlander Cornelis Drebbel (1572-1633) demonstreerde al in 1620 op de Theems een onderzeeboot. Maar in de Eerste Wereldoorlog pas werd de Duitse Unterseeboot een gevreesd wapen. De opperbevelhebber van de Keizerlijke Marine, Alfred von Tirpitz (1849-1930, er werd een slagschip naar hem vernoemd), is te beschouwen als grondlegger van de moderne onderzeeër, al moet ook de Franse pionier Maxime Laubeuf (1864-1939) worden genoemd. Onder water werden U-boten aangedreven door een elektromotor, boven water door een dieselmotor, die ook de accu’s voor de elektromotor oplaadde. Hun belangrijkste wapen was de torpedo. Op 5 september 1914 werd voor het eerst een schip tot zinken gebracht door een onderzeeboot.
In de Eerste Wereldoorlog was de rol van de U-boot nog betrekkelijk bescheiden. Dat veranderde volledig in de Tweede Wereldoorlog, die onder veel meer ook een handelsoorlog van de as-mogendheden tegen de geallieerden was. De vijand moest zoveel mogelijk economisch worden getroffen door koopvaardijschepen tot zinken te brengen of in elk geval onklaar te maken.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had Duitsland al 65 U-boten, hoewel het die volgens het Verdrag van Versailles eigenlijk niet mocht bezitten. Het land bracht gedurende de hele oorlog bijna 1200 U-boten in de strijd, vooral in de Slag om de Atlantische Oceaan. Ze werden in hoog tempo gebouwd; er waren maanden dat er elke dag eentje van stapel liep. Overigens was meestal niet meer dan een derde van de U-boten op zee; de rest was in onderhoud of werd gebruikt voor de opleiding van nieuwe bemanningen. Van de U-boten op zee was ook nog eens de helft onderweg, hetzij naar een operatiegebied, hetzij naar de thuishaven. Die reizen konden twee of drie weken duren.
Vergeleken met hedendaagse onderzeeërs waren U-boten nog tamelijk primitief. Het waren eigenlijk geen onderzeeërs maar duikboten: oppervlakteschepen die konden duiken. Ze voeren meestal boven water, ook al omdat ze dan een stuk sneller waren (hedendaagse onderzeeërs varen juist onder water sneller). Alleen bij onraad of vlak voor een aanval doken U-boten onder, wat ze overigens zeer snel konden. U-boten konden ook uitzonderlijk snel en goed manoeuvreren. Ze hadden een bemanning van 40 tot 45 koppen, die soms maandenlang samen in een bedompte ruimte van 50 meter lang en 3 meter breed moesten bivakkeren. Ieder bemanningslid deelde zijn bed met twee anderen in een roulatieschema.
Torpedo
Hun belangrijkste wapen was de torpedo, maar veel U-boten hadden ook een alleen boven water bruikbaar snelvuurkanon. Een U-boot had twaalf tot veertien torpedo’s bij zich, die via vier boegbuizen en één hekbuis konden worden gelanceerd. De eerste torpedo’s gingen in een rechte lijn en ontploften op het moment dat ze het vijandelijke schip raakten. Al vroeg in de oorlog kwamen er magnetische torpedo’s bij, die heel effectief konden zijn door ze een paar meter onder een vijandelijk schip te richten.
Overigens waren die torpedo’s berucht onbetrouwbaar. Er zijn talloze verhalen over blindgangers en verschrikkelijke ongelukken met torpedo’s die te vroeg afgingen. In de loop van de oorlog verbeterde dat. Later werden er ook akoestische torpedo’s ontwikkeld, die zich zelf naar een geluidsbron (een scheepsschroef) stuurden. Deze waren vooral effectief tegen snel varende schepen maar hadden als groot gevaar dat ze de U-boot zelf als prooi konden zien. Zeker twee U-boten zijn zo door een eigen torpedo verwoest. De geallieerden wisten de akoestische torpedo’s trouwens heel simpel te misleiden door gewoon een hoop herrie te maken met een apparaat dat toepasselijk Fanfare heette en op behoorlijke afstand achter een schip werd meegesleept.
Roedels
Aanvankelijk schuimden de U-boten individueel de oceaan af op zoek naar vijandige koopvaardijschepen. Die kregen in de eerste maanden, toen de strijd nog enigszins eerbaar was, eerst nog een waarschuwing alvorens ze met een torpedo tot zinken werden gebracht.
Vanaf januari 1940, toen de geallieerden in konvooien gingen varen, opereerden de U-boten in roedels of wolfpacks, zoals de Engelsen het noemden. Een dozijn U-boten beslopen onder water een konvooi en poogden daaruit de zwakkere schepen te grazen te nemen. Het slot van de aanval vond boven water plaats, vanwege de snelheid. Met deze tactiek konden soms hele konvooien tot zinken worden gebracht. De roedels werden via radio vanaf de U-bootbasis bij het Franse Lorient gecoördineerd door Befehlshaber der U-Boote Karl Dönitz (1891-1980), die weliswaar een verstokte nazi was, maar bij de geallieerden toch respect afdwong door zijn tactisch inzicht (hij was Hitlers opvolger na diens zelfmoord).
De geallieerden stonden aanvankelijk praktisch machteloos tegen de geniepige U-boten. Pas na de ontwikkeling van een praktische radar, dieptebommen en het breken van de Duitse communicatiecodes konden ze worden aangepakt. Ook waren de U-boten weerloos tegen vliegtuigen, die steeds meer door de geallieerden werden ingezet en voldoende bereik kregen om de hele Atlantische Oceaan te bestrijken.
Afgelopen
Begin 1943, nadat ook de Amerikanen in de oorlog waren betrokken, was het afgelopen met de vernietigende kracht van de U-boot. Vanaf die tijd konden de Duitsers ook minder snel U-boten bijbouwen, vanwege de aanhoudende Britse bombardementen op scheepswerven en het gebrek aan grondstoffen. Ook speelde een rol dat Hitlers eerste aandacht uitging naar de landmacht, zeker na de inval in Rusland, en hij weinig op had met de marine.
Gedurende de hele oorlog werden ongeveer drieduizend geallieerde schepen door een U-boot tot zinken gebracht, voor het overgrote deel koopvaardijschepen. Twee derde ervan voer niet in een konvooi. 117 schepen waren Nederlands. Het aantal omgekomen zeelieden wordt geschat op 35 duizend. Er staat tegenover dat er ook 793 U-boten zijn vergaan, met 28 duizend slachtoffers. De gemiddelde leeftijd van een U-bootbemanning was 17 jaar. De U-bootoorlog was werkelijk een grimmige oorlog.
Video CriticalPast
Snorkel
Na de inval in Nederland ontdekten de Duitsers dat veel van de veertien Nederlandse onderzeeërs waren uitgerust met een snorkel. Die maakte het mogelijk onder water lucht aan te zuigen, voor de bemanning maar in de eerste plaats voor de dieselmotor. Die kon daardoor ook onder water blijven draaien, waardoor het bereik onder water veel groter werd.
Het Nederlandse idee werd ook toegepast op de U-boten maar bleek een hoop nadelen te hebben. Zo werkte de snorkel maar matig bij ruwe zee, zoals die op de Atlantische Oceaan veel voorkomt. Ook maakt hij de U-boot luidruchtiger en daardoor gemakkelijker op te sporen door de geallieerden. De snorkel werd dan ook niet veel gebruikt.
De Duitsers ontdekten trouwens ook dat de nieuwste Nederlandse onderzeeërs groter en sneller waren dan de U-boten.