Zuidkust van Australië, zaterdag 15 november 1941 15-11-1941
Melbourne - Fremantle
Weer naar het gevaarlijke gebied
Zaterdag 15 november 1941 Vanmiddag om half zes van Melbourne vertrokken. Het was koud weer.
Hier volgen nog wat aantekeningen over Australië. De grote gebeurtenis van het jaar was wel dinsdag 4 november toen de Melbourne Cup - een paardenrace - werd gehouden. Je merkt hier niet veel van de oorlog: de mensen hebben nog geen bommen zien vallen. De nieuwe oorlogslening van honderd miljoen pond gaat niet erg hard. Er wordt veel meer geld vergokt bij de wedrennen. Het leger bestaat uit vrijwilligers, want dienstplicht is hier niet, hoewel men er wel over bezig is. Australië heeft met zeven millioen inwoners - minder dus dan Nederland - vierhonderdduizend man onder de wapenen waarvan tweehonderduizend in Australië, honderdtwintigduizend in Maleisië en tachtigduizend in het Midden-Oosten. Er wordt veel reclame voor de AIF, de Australian Imperial Forces ofwel het leger, gemaakt: muziek en redevoeringen op straat en via de radio.
Ik heb in Melbourne van de Seamen’s Mission nog twee warme truien, twee paar dikke sokken, een mutsje, twee bivakmutsen - balaclava’s - en een sjaal, alles van wol, gekregen. De stad Melbourne ligt 45 mijl varen binnen de kustlijn: je gaat eerst door een grote baai, genaamd Port Phillip, die een smalle ingang vanuit zee heeft.
Je hoort hier over de radio vaak een lied uit Amerika: My sister and I - mijn zuster en ik - gebaseerd op het gelijknamige dagboek van een Rotterdamse jongen, Dirk v.d. Heide, die met zijn zusje na het bombardement, New York wist te bereiken.
Zondag 16 november 1941 Het is koud weertje hier langs de zuidkust van Australië en er loopt een flinke, zuidwestelijke deining zodat het schip zwaar slingert. Nu ben ik net in een stemming om wat met u te praten. Wat wilde ik graag dat we gezellig bij elkaar zaten deze regels te lezen. Maar wanneer zal dat zijn? Dat kan nog jaren duren, eerst moet die mof verslagen zijn. De Amerikaanse neutraliteitswet is pas gewijzigd, zodat Amerikaanse schepen bewapend mogen worden en zelf hun lading naar de oorlogvoerende landen mogen brengen. Zo gaat onze zaak stap voor stap vooruit, maar het gaat nog o zo langzaam, want de Duitsers zijn nog zo machtig. En we zijn natuurlijk het liefst dadelijk thuis. Maar je maakt je wel eens ongerust als je Vrij Nederland leest: hoe is de toestand thuis, heeft u nog wel genoeg te eten, hebben ze onze mooie dekens en kleren waar we zo trots op waren niet weggehaald, zoals mijn burgerpakken, nieuwe hoed, schoenen, uniform, jekker, zeelaarzen, ondergoed en de koperen wasketel.
Ik hoop dat u zich niet al te ongerust over me maakt en dat die lieve mevrouw Esman u moed inspreekt. Krijgt u nog brieven van me of van Hilda? Ja, alles waar je je hele leven voor hebt gewerkt en gespaard, is met één slag verdwenen. Maar als u gezond blijft, dat is voor mij alles. De rest komt wel weer terecht, ik ben alweer voor een nieuwe toekomst aan het werk, hoor. En bovendien krijgen we van de maatschappij 10% meer gage: maar dat wordt uitbetaald ná de oorlog. Krijgt u de maandbrief nog geregeld uitbetaald? Daar hoor je ook zo verschillend over.
Marie schreef in haar brief dat oom Cor erg graag de Vrij Nederland las die hij nu geregeld krijgt.
Dus we gaan zo zoetjes aan weer naar het gevaarlijke gebied: we zullen het beste er maar van hopen. Soms zie je er wel eens tegen op, vooral nu je dat van de Montferland weet die gezonken is en die ook in Sydney is geweest. De Zaanland is hier ook in de buurt, terug van het Midden-Oosten. Maar als je eenmaal in het konvooi zit, ben je betrekkelijk kalm hoewel altijd gespannen.
Zaterdag 15 Nov.’41. Vanmiddag 17.30 van Melbourne vertrokken; het was koud weer-
Hier volgen nog eenige aantekeningen over Australië. De groote gebeurtenis van het jaar was wel Dinsdag 4 Nov. toen de Melbourne-cup race (paardenrennen) gehouden werd. Je merkt hier niet veel van de oorlog, de mensen hebben nog geen bommen zien vallen. De nieuwe oorlogsleening van 100 millioen pond, gaat niet erg hard. Er wordt veel meer geld vergokt bij de wedrennen. Het leger bestaat uit vrijwilligers, want dienstplicht is hier niet, ofschoon men er wel over bezig is. Australië met 7 millioen 178 inwoners (dus minder dan Nederland) heeft 400.000 man onder de wapenen: 200.000 in Australië, 120.000 in Malaya en 80.000 in het Midden-Oosten.- Er wordt veel reclame voor de A.I.F. (= Australian Imperial Forces; d.i. de weermacht) gemaakt: muziek en redevoeringen op straat; en door de radio.-
Ik heb in Melbourne van de “Seamen’s Mission” nog 2 warme truien, 2 paar dikke sokken, een mutsje, twee bivakmutsen (= balaclava’s) en een sjaal, alles van wol, gekregen (zie blz. 163).- De stad Melbourne ligt 45 mijl stoomens binnen de kustlijn, je vaak eerst door een groote baai, genaamd Port Phillip, die een smalle ingang vanuit zee heeft.-
Je hoort hier veel door de radio een lied uit Amerika: “My sister and I”, (“mijn zuster en ik”), gebaseerd op het boek van die naam, dat gemaakt is uit het dagboek van een Rotterdamsche jongen, Dirk v.d. Heide, die met zijn zusje na het bombardement, New York wist te bereiken.-
179 Zondag 16 November 1941. Het is koud weertje hier langs de Zuidkust van Australië, en er loopt een flinke ZWe deining zoodat het schip zwaar slingert. Nu ben ik juist in een stemming om wat met U te praten. Wat wilde ik graag dat wij gezellig bij elkaar zaten deze regels te lezen. Maar wanneer zal dat zijn? Dat kan nog jaren duren, eerst moet die Mof verslagen zijn. De Amerikaansche neutraliteitswet is pas gewijzigd, zoodat Amerikaansche schepen bewapend mogen worden, en zelf hun lading naar de oorlogvoerende landen mogen brengen. Zo gaat onze zaak stap voor stap vooruit, maar het gaat nog o zoo langzaam, want de Duitschers zijn nog zoo machtig. En wij zijn natuurlijk liefst dadelijk thuis.
Maar je maakt je wel eens ongerust als je “Vrij Nederland” leest (zie bldz. 152) hoe de toestand thuis is, of U 180 nog wel genoeg te eten heeft, of ze onze mooie dekens en kleeren waar wij zoo trotsch op waren, niet weggehaald hebben, b.v. mijn burgerpakken, nieuwe hoed, schoenen, uniform, jekker, zeelaarzen, ondergoed, de koperen waschketel, enz.
Ik hoop dat de U zich niet al te ongerust over mij maakt, en dat die lieve mevrouw Esman U moed inspreekt. Krijgt U nog brieven van mij of van Hilda? Ja, alles waar jij je heele leven voor gewerkt en gespaard hebt, is met 1 slag verdwenen. Maar als U gezond blijft, dat is voor mij alles. De rest komt wel weer terecht, ik ben alweer voor een nieuwe toekomst aan het werk hoor! En bovendien krijgen wij van de maatschappij 10% meer gage, doch dat wordt uitbetaald ná de oorlog. Krijgt U de maandbrief nog geregeld uitbetaald? Daar hoor je ook zoo verschillend over.
Marie schreef in haar brief (bldz. 172) dat oom Cor erg graag de “Vrij Nederland” las die hij nu geregeld krijgt (bldz. 93).-
Dus wij gaan zoo zoetjes aan weer naar het gevaarlijke 181 gebied, we zullen het beste maar hopen, soms zie je er wel eens tegen op, vooral nu je dat van de “Montferland” weet die gezonken is en die ook in Sydney geweest is. De “Zaanland” is hier ook in de buurt, terug van het Midden-Oosten. Maar als je eenmaal in het convooi zit, ben je betrekkelijk kalm, ofschoon altijd gespannen.-