Boven zee
Spitfire, icoon van de Slag om Engeland
Vijfduizend pond kostte een Spitfire in 1940, meldt Willem Slooten. De inwoners van Spalding brachten dit geld bij elkaar door de verkoop van speldjes voor het Spitfirefonds.
Vijfduizend pond klinkt als absurd weinig, maar bedacht moet worden dat het gemiddelde jaarsalaris 320 pond bedroeg. Een Spitfire was dus helemaal niet zo goedkoop. En dat mocht ook wel, want de Supermarine Spitfire was werkelijk een uitstekend vliegtuig. Er werden (na de oorlog) records mee gebroken op het gebied van snelheid (1110 km/h!) en hoogte (15 km). Beide records zijn door een propelleraangedreven vliegtuig nooit overtroffen.
De Spitfire, een onderscheppingsjager voor de korte afstand, dankt zijn legendarische reputatie vooral aan de doorslaggevende rol die hij speelde in de Slag om Engeland. Er kwamen tijdens de oorlog 20.340 stuks uit de fabrieken van Supermarine (een onderdeel van Vickers-Armstrong) bij Southampton, Birmingham en uiteindelijk acht andere plaatsen.
Elliptisch profiel
Ontwerper van de Spitfire was de fameuze Reginald Mitchell (1895-1937). Deze verbleef in 1933 een tijd in Duitsland om te herstellen van een zware operatie en raakte daar onder de indruk van de vooruitgang die de vliegtuigindustrie maakte. In het ontwerp van de Spitfire zijn dan ook veel Duitse invloeden te herkennen. Maar Mitchell streefde ernaar de Duitse ontwerpers de loef af te steken. Dat bereikte hij vooral door gebruik te maken van de nieuwste inzichten op het gebied van vleugelontwerp. De Spitfire ontleent zijn karakteristieke vorm, om niet te zeggen zijn schoonheid, vooral aan het elliptische profiel van de vleugels. Dat geeft het toestel ook zijn legendarische wendbaarheid.
Mitchell werkte van 1931 tot 1936 aan het ontwerp. Een aantal prototypes werden door de Royal Air Force afgekeurd, maar een demonstratie in maart 1936 leidde ertoe dat de Britse luchtmacht de eerste 310 exemplaren bestelde. Toen ook kreeg het toestel de naam Spitfire.
Na het overlijden van Mitchell in 1937 werd het ontwerp van de Spitfire voortdurend verbeterd. Van het toestel kwamen vele generaties uit de fabriek, Marks genoemd. In aantal was de Mk. V het grootst, daarvan werden er bijna 6500 gebouwd. Het waren de eerste Spitfires met een (beperkte) drukcabine, zodat er op grotere hoogte mee kon worden gevlogen. Een belangrijke generatie was de Mk. XII uit 1942, die een sterkere motor en talloze andere verbeteringen kreeg. Binnen elke generatie waren allerlei varianten, bijvoorbeeld voor hoog vliegen, voor herkenningsvluchten of voor gevechtsmissies. In totaal werden 24 generaties ontwikkeld, waarvan 16 gedurende de oorlog. Vaak werden oudere Spitfires opgewaardeerd met verbeteringen van jongere generaties. Er waren ook nog varianten voor gebruik op zee, Seafire geheten.
Zwaar geronk
De Spitfire was beroemd om zijn grote wendbaarheid en zijn oerbetrouwbare, altijd startende Rolls-Royce-motor met kenmerkend zwaar geronk. Het uitzicht vanuit de cockpit was superieur. Behalve dan bij het taxiën en opstijgen: daarbij moest de piloot wat onhandig om de motorkap heen loeren. Een nadeel was aanvankelijk dat de motor een carburateur had. Die werkte niet als het toestel vrijwel recht omlaag dook of ondersteboven vloog. Daardoor kon de motor midden in een looping afslaan – een zenuwslopende ervaring voor de piloot. Overigens sloeg de motor bijna altijd vanzelf weer aan. Het euvel werd verholpen door een uitvinding van Beatrice ‘Tilly’ Shilling (1909-1990), een van de eerste vrouwelijke vliegtuigingenieurs (en een van de eerste vrouwelijke motorcoureurs). Haar vondst werd oneerbiedig ‘Miss Tilly’s Opening’ genoemd. Later werden de Spitfires net als Duitse jachtvliegtuigen voorzien van brandstofinjectie.
Een ander nadeel was het tamelijk beperkte bereik. Bij de Slag om Engeland was dat niet zo belangrijk omdat de toestellen praktisch onmiddellijk na het opstijgen het gevecht konden aangaan, maar bij latere missies naar het Europese vasteland was het een serieus probleem. Het werd opgelost door extra, afwerpbare brandstoftanks (slipper tanks) onder de vleugels te monteren. Die waren gemaakt van stevig papier, zodat de Duitsers de afgeworpen tanks niet opnieuw zouden kunnen gebruiken.
Slag om Engeland
De Spitfire werd vooral beroemd door de Slag om Engeland (juni tot oktober 1940), Hitlers wanhopige poging om de Britten door bombardementen op Londen op de knieën te krijgen. Hoewel de Spitfire niet eens het talrijkste vliegtuig was (dat was de Hurricane) had de Spitfire een veel hogere successcore. Meestal vielen de Hurricanes de Duitse bommenwerpers aan, terwijl de Spitfires achter de escorterende jagers aan gingen.
Nadien speelden de Spitfires op praktisch alle fronten een belangrijke rol. Vanaf 1941 vaak als onbewapende fotoverkenner op grote hoogte. Zo werden de eerste proeven van de nazi’s met de V1- en V2-raketwapens door een Spitfire vastgelegd. Belangrijk ook was de Spitfire in de operatie Pedestal om het Middellandse Zee-eiland Malta te ontzetten in augustus 1942. Het was voor het eerst dat de Spitfire buiten het Verenigd Koninkrijk opereerde.
In de Stille Zuidzee bleek de Spitfire aanvankelijk niet sterk genoeg voor de beruchte Japanse Zero. Die was weliswaar niet zo snel, maar kon wel veel sneller klimmen en langer in de lucht blijven. Niettemin wist een Nieuw-Zeelandse piloot als winnaar uit een luchtgevecht met twaalf Zero’s te komen.
Op D-Day (6 juni 1944) fungeerden Spitfires, twee-aan-twee vliegend, als ‘spotters’ om de doelen vast te stellen voor het zware geschut van slagschepen. Ze vlogen daarbij ongebruikelijk en gevaarlijk laag, soms op nauwelijks 400 meter. Desondanks ging maar één toestel verloren.
Dutch squadron
Behalve bij het Verenigd Koninkrijk was de Spitfire in gebruik bij ruim dertig landen, zowel tijdens als na de Tweede Wereldoorlog. In de oorlog had de Koninklijke Luchtmacht net als andere bezette landen een ‘Dutch squadron’, ondergebracht bij de Royal Air Force. De bekendste piloot was de ‘Oorlogsvlieger van Oranje’ Bob van der Stok (1915-1993). Na de oorlog kreeg de Koninklijke Landmacht 76 Mk. IX-toestellen. Spitfires werden ook ingezet in de koloniale oorlog in voormalige Nederlands-Indië.
Begin 1943 kreeg de Sovjet-Unie 1200 Spitfires; ze werden ingezet aan het Oostfront. De Spitfire was ook een van de zeer weinige buitenlandse vliegtuigen die geaccepteerd werden door de Amerikaanse luchtmacht. De US Air Force bezat ongeveer zeshonderd Spitfires. De nieuwe staat Israël baseerde zijn luchtmacht in 1948 op een aantal Spitfires. De Eerste Arabisch-Israëlische Oorlog uit 1948 is de laatste gelegenheid waarbij de Spitfire in gevecht kwam. De vijand Egypte bracht curieus genoeg ook Spitfires in de strijd.
De Spitfire bleef in productie tot februari 1948 en in gebruik bij de Royal Air Force tot 1955. De laatste Spitfires waren ruim twee keer zo snel als de eerste en konden 80 procent sneller klimmen.
Op de wereld bestaan nu (2022) nog minstens 54 luchtwaardige Spitfires, drie ervan in Nederland. Twee zijn in bezit van aan de Koninklijke Landmacht gelieerde stichtingen. Frits van Eerd, de in 2022 in opspraak geraakte directeur van de supermarktketen Jumbo, bezit de derde. Ze zijn alle drie gestationeerd op vliegbasis Gilze-Rijen. Zowel het Nationaal Militair Museum in Soesterberg als het Oorlogsmuseum Overloon bezit een niet-vliegende Spitfire in zijn collectie. In november 2022 werden drie mannen veroordeeld tot een taakstraf wegens het zonder vergunning opgraven van het wrak van een Spitfire in het Limburgse Meerlo. Daarmee schonden ze het erfgoedrecht.
Foto Franck Cabrol/Creative Commons
Video Imperial War Museums
Video Real Engineering
Messerspit
Ook binnen de Luftwaffe had de Spitfire een uitstekende reputatie. Na de oorlog verklaarden verscheidene Duitse piloten, die met hun Heinkels, Messerschmitts en Focke-Wulfs toch best verwend waren, dat ze veel liever aan de knuppel van een echte Spitfire hadden gezeten. De Luftwaffe bezat zelfs een aantal buitgemaakte Spitfires. De bekendste werd op het toen door de nazi's bezette eiland Jersey opgepakt. De motor was defect en werd vervangen door een exemplaar van Daimler-Benz, een betrekkelijk eenvoudige operatie omdat de afmetingen vrijwel identiek waren. De aldus ontstane ‘Messerspit’ werd gebruikt voor proefnemingen, maar ook om de Luftwaffe-piloten er voor de lol mee te laten vliegen in een programma met de naam 'Zirkus Rosario'. Het curieuze, van een hakenkruis voorziene toestel kwam in augustus 1944 aan zijn einde bij een Amerikaans bombardement op de Duitse vliegbasis Echterdingen.
Dunkirk
Over de Spitfire zijn bibliotheken volgeschreven en talloze films gemaakt. De beste speelfilm met een hoofdrol voor de Spitfire is zonder twijfel Dunkirk van Christopher Nolan, uit 2017. Te zien op Netflix (maar liever in een grote zaal).